‘Mama, wil je me overhoren voor Frans?’ vraagt Dochter 1.
Ze weet dat ik Frans de mooiste taal ter wereld vind.
Bien sûr!’ antwoord ik.
‘Ik heb het al heel goed geleerd,’ zegt ze.
‘Wat betekent souvent?’ Het laatste woord spreek ik très Frans uit.
Ze kijkt me verbaasd aan. ‘Dat woord ken ik niet.’
‘Staat toch echt in de lijst.’
‘Spreek het eens letterlijk uit,’ zegt ze.
‘Sou-vent.’
Haar gezicht klaart op. ‘O, dat is vaak.’

Nu snap ik hoe ze de woorden en zinnen heeft geleerd. Dus zo ga ik verder. Da’s nog best lastig.
‘Iel koutuh kom-bien?’
Zonder aarzelen geeft ze antwoord. ‘Hoeveel kost het?’

Ze heeft alles goed.
Ach, voor een mondelinge toets werken we wel weer aan de uitspraak…